De blonde dame, die aan de hoge tafel in het
restaurant zit, steekt haar hand op. De brunette, een vrouw van midden vijftig
aan de andere kant van de tafel, kijkt naar de opgestoken, beringde hand en
klapt haar platte hand er wat onhandig tegenaan. Om haar ongemak wat te
maskeren neemt ze snel een grote slok van haar bubbelende witte wijn.
Zo wachtend op mijn vriendin, met wie ik eindelijk
weer eens heerlijk ga bijpraten, heb ik de tijd om alle gasten wat te bekijken.
Elk tafeltje is bezet door twee of meer mensen. Man en vrouw, vrienden, een
homostel en aan twee tafels eten mensen die ik niet zo gauw in een verband kan
plaatsen. Aan de meeste tafels wordt gepraat en regelmatig gelachen. Aan een
drietal tafels zitten man en vrouw tegenover elkaar en kijken wat naar buiten.
Het restaurant ligt aan een grote plas water omringd door struiken en bomen.
Naast het restaurant strekt zich, voorbij het terras met steigerhouten tafels
en rieten stoelen, een strandje uit. In het zand spelen in de late middagzon
twee kinderen van een jaar of zeven. De één heeft een petje op, de ander heeft
kort felblond haar. Ze zijn zich niet bewust van alle ogen die vanuit het
restaurant op ze gericht zijn. Slechts hun emmertjes, schepjes, het zand en het
water hebben hun aandacht.
Het restaurant is klein. Het geluid van alle woorden
valt samen in een brei van klanken. De jonge eigenaresse van het goedlopende
strandpaviljoen loopt naar me toe en lacht vriendelijk. Ik bestel een glas
zoete witte wijn. We kennen elkaar, ik kom hier regelmatig. Veelal met familie
of vrienden, soms ga ik alleen in een hoekje op het terras zitten met een boek
en bestel een glas wijn en een plankje droge worst en oude kaas.
Het is wat fris en iedereen heeft binnen een plekje
gevonden. Een gezelschap van vijf zit aan de tafel met aan weerszijden een
bank. Vader, moeder en twee tieners. De tieners kruipen dicht naast elkaar op
de bank en wisselen verliefde blikken. De moeder overhandigt de jongen een mooi
ingepakt cadeau met een grote zilveren strik er omheen. Ik kan net niet zien
wat er in zit, maar hij reageert verrast en blij. Het meisje kijkt hem stralend
aan. Waarschijnlijk heeft zij haar cadeau al gegeven want de menukaarten worden
opengeslagen.
Mijn blik valt op het kalende hoofd van een man die in
de hoek zit. Hij zit voorover gebogen en eet zijn salade. Hap na hap verdwijnt
in de wijd opengesperde mond. Er blijven blaadjes aan de buitenkant van zijn
lip hangen. Met zijn tong werkt hij ook die blaadjes naar binnen. De vrouw in
het roze, tegenover hem, kijkt naar hem. In gedachten roert ze in haar soep.
Zou ze genieten van de man die het zich zo laat smaken? Of zou ze zich ergeren
aan zijn tafelmanieren?
In mijn tienertijd namen mijn ouders me al mee naar
een restaurant om me de etiquette, die bij het eten in een restaurant zou
horen, te leren. Lippen afvegen voor je een slokje van je drinken neemt. Mes en
vork regelmatig op de rand van het bord leggen. En als je klaar bent met eten
hoort het besteksetje dwars over het bord gelegd te worden, met de stelen
dezelfde kant op. Rebels als ik toen al was bestelde ik steevast een halve kip.
Kip mocht je, volgens diezelfde etiquette, met de handen eten. Er kwam een
kommetje met citroenwater naast de appelmoes, boven het bord te staan. De halve
kip werd altijd per kwart opgediend. De ober hield dan in de gaten of het tijd
was om de andere kwart kip te brengen.
Naast me zitten twee mannen met een hoog glas Texels
bier voor zich. Tenminste, er staat Texels bier op het glas, dus dat zal er wel
in zitten. Met hun mooie zware, gedempte stemmen praten ze in Frans vergezeld
van gelach en veel armbewegingen. Frans is de mooiste taal die ik ken.
Italiaans vind ik ook heel mooi, maar Frans, “est la plus belle!”. Het
allermooiste! Fransen praten zo levendig, ze lijken écht contact te maken met
elkaar. En de klanken van de Franse woorden klinken als muziek in mijn oren.
Dat komt omdat ik van Frankrijk houd. Ik ben er een paar keer geweest. De allereerste
keer op mijn zeventiende. Mijn drie vriendinnen en ik hadden onze ouders
overtuigd dat wij best met zijn viertjes naar Parijs konden. We gingen met de
trein tot Gare du Nord. Daar vlakbij was ons hotel. Voor het eerst in mijn
leven zag ik de Eiffeltoren waaronder we op het grasveld picknickten, de Notre
Dame, Basilique du Sacré-Coeur en het Louvre. We waren ontdaan door de grootte
van de Mona Lisa en giechelden bij het zien van de Venus van Milo.
De keer
daarop bracht ik met mijn moeder een bezoek aan een oude vriendin van haar die
in Orléans woonde.
We gingen met de auto, dat leek ons goed te doen. Tot Parijs ging het prima, maar toen kwamen we op de Périphérique. Breed, druk en opeens de stem van mijn moeder die me vertelde dat ik de volgende afslag moest hebben. Terwijl ik op de derde baan reed zag ik het begin van de afslag al. Ik zette mijn knipperlicht aan en wachtte op de mogelijkheden.
We gingen met de auto, dat leek ons goed te doen. Tot Parijs ging het prima, maar toen kwamen we op de Périphérique. Breed, druk en opeens de stem van mijn moeder die me vertelde dat ik de volgende afslag moest hebben. Terwijl ik op de derde baan reed zag ik het begin van de afslag al. Ik zette mijn knipperlicht aan en wachtte op de mogelijkheden.
De vriendin
woonde met een zevental pleegkinderen in een groot vrijstaand huis. Ze vond het
blijkbaar wel gemakkelijk om ons in huis te hebben. Een paar keer per dag trok
ze haar jas aan en bij het weglopen zei ze: “Je serai bientôt de retour!”, “ik
ben zo weer terug!”.
De derde en tevens laatste keer dat ik Frankrijk bezocht was tijdens een vakantie in 1986. Mijn toenmalige man had voorgesteld per auto via Normandië naar Brest te rijden, het puntje van Bretagne dat als schiereiland aan de Keltische zee ligt. We kochten een campinggids, een routekaart en wisselenden guldens voor francs. De tent achterin, kratten met kampeerbenodigdheden, slaapzakken, opgerolde schuimrubber matrasjes en twee grote tassen met kleding, handdoeken, boeken en een spel kaarten. We hadden een overzicht van de bezienswaardigheden die we onderweg wilden zien. We bezochten Arromanches met het D-day museum, genoten in Saint Malo, met de getijdenhaven en banjerden door de smalle straatjes van Mont Saint-Michel, helemaal naar de abdij die het eiland bekroond.
Daar, in Mont Saint-Michel at ik voor het eerst “Fruit de Mer”. Prachtig hoe dat in het Frans klinkt! Fruit uit de zee! We zagen op een terras voor een restaurant, met dezelfde naam als het prachtige eiland, een groep Fransen zitten. Ze lachten en praatten met veel armbewegingen. In het midden van de tafel stond een enorme schaal “Fruit de Mer”. Aangestoken door dit tafereel liepen we naar binnen en bestelden het gerecht, wijzend naar de groep Fransen op het terras om het helemaal duidelijk te maken voor “la serveuse”.
We genoten van de heerlijke verse vis en een goed glas bijpassende wijn. Alleen de kleine zwarte slakjes lieten we over. Niet omdat we die niet wilden proeven, maar omdat we geen idee hadden hoe we de slakjes uit hun huisje moesten krijgen. Later, bij een cappuccino, zagen we de kleine ijzeren stokjes die we hadden aangezien voor tandenstokers.
We reden door allerlei leuke Franse plaatsen en genoten van de rust en de natuur. We aten in kleine, gezellige restaurantjes. Onze woordenschat werd steeds beter en waar we woorden niet konden onthouden maakten we ezelsbruggetjes. Ben-t-kwiet bij de “biftèque” leverde bijvoorbeeld een, aan elke kant, drie minuten gebakken biefstuk op.
Elke ochtend zochten we in de campinggids onze volgende kampeerplek uit. En één keer boekten we een hotel. Dat hotel, in Perros-Guirec, lag precies op de roze rotsen van de “Côte de Granit Rose”. Deze roze rotsen zijn kenmerkend voor een groot deel van de noordelijke kust van Bretagne en strekt zich uit tot Brest waar onze tocht eindigde. Via de grotere wegen reden we terug naar Nederland.
Daarom geniet ik nu zo van deze twee Fransen, hier in dit restaurant aan het water. Al die fijne herinneringen.
Mijn blik gaat weer naar de salade-etende man en zijn
vrouw. Zij is inmiddels aan de soep begonnen en kent blijkbaar de etiquette. Ze
schept kleine beetjes van de soep en eet keurig vanaf de zijkant van de
lepel.
Mijn observatie stopt als de deur van het restaurant
opengaat. De ogen van mijn vriendin scannen de gasten en als ze me ziet
verschijnt er een grote glimlach op haar gezicht. We omhelzen elkaar en door de
invloed van de Fransen en mijn herinneringen zou ik bijna “Bonjour!” hebben
gezegd. Maar dat zou ze niet begrepen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.